De Wet VBAR komt eraan
Nieuws & Wetgeving
Collin Leijenaar
Nieuws & Wetgeving
04/04/2025
6 min
0

De Wet VBAR komt eraan: wat betekent dit voor jouw muziekschool of culturele organisatie?

04/04/2025
6 min
0

De wereld van kunst- en cultuureducatie is volop in beweging. Niet alleen op creatief vlak, maar ook juridisch. Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst begonnen met het actief handhaven op schijnzelfstandigheid. Tegelijkertijd staat een nieuwe wet op het punt van invoering: de Wet VBAR. Wat houdt deze wet precies in, hoe verschilt ze van de bestaande Wet DBA, en wat moet jij als muziek-, dans- of kunstschool daarmee?

Eerst even terug: wat was ook alweer de Wet DBA?

De Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) is in 2016 ingevoerd en moest duidelijkheid geven over de kwalificatie van werkrelaties tussen opdrachtgevers en zzp’ers. Het idee: geen schijnconstructies meer waarin iemand eigenlijk werknemer is, maar wordt ingehuurd als zelfstandige. In de praktijk werkte dit onvoldoende. Er ontstond onduidelijkheid en onzekerheid, zowel bij opdrachtgevers als bij zzp’ers.

Modelovereenkomsten, die als hulpmiddel dienden, boden geen echte zekerheid. Bovendien was handhaving op de wet jarenlang uitgesteld — tot nu.

Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst gestart met actieve handhaving op schijnzelfstandigheid. Tegelijkertijd bereidt het kabinet de invoering van de nieuwe wet VBAR voor: Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden. Deze wet – samen met het opgeheven handhavingsmoratorium – verandert fundamenteel hoe er wordt gekeken naar de inzet van zelfstandigen, vooral in sectoren zoals kunst- en cultuureducatie waar veel met zzp-docenten wordt gewerkt.

En nu komt de Wet VBAR

Onlangs presenteerde Minister Van Hijum zijn ‘Voortgangsbrief werken met zelfstandigen’ als voorbereiding op de nieuwe Wet VBAR. In deze brief kondigt hij aan dat het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) op een belangrijk punt wordt aangepast. In plaats van ondernemerschap pas als doorslaggevende factor te gebruiken wanneer andere criteria onvoldoende duidelijkheid bieden, wordt het voortaan een volwaardig onderdeel van de beoordeling of iemand als werknemer of zelfstandige geldt. Minister Van Hijum zal vóór de zomer het aangepaste wetsvoorstel naar de Tweede Kamer sturen. Het streven is om de wet per 1 januari 2026 in werking te laten treden.

Geen verandering in de manier van handhaven

De aanpassing van het wetsvoorstel heeft geen invloed op de huidige handhaving. De Belastingdienst hanteert al een holistische benadering waarbij alle relevante criteria worden meegewogen — dus ook de ondernemerschapscriteria maken nu al standaard deel uit van de beoordeling.

Wat is de Wet VBAR?

Het doel van VBAR is om meer helderheid te geven over wanneer iemand als zelfstandige werkt en wanneer sprake is van een dienstverband. De wet bouwt voort op bestaande rechtspraak, maar voegt belangrijke nieuwe elementen toe. Zo wordt er expliciet gekeken naar:

  • Werknemerschapscriteria – is er sprake van gezag, integratie in de organisatie, en een verplichting tot persoonlijke arbeid?
  • Zelfstandigheidscriteria – hoeveel autonomie heeft de opdrachtnemer? Bepaalt hij zelf zijn tarief en werkwijze?
  • Ondernemerschapscriteria – treedt de zzp’er onder eigen naam naar buiten, investeert hij zelf, werft hij actief klanten?
  • Extern ondernemerschap – sinds een uitspraak van de Hoge Raad wordt ook dit gelijkwaardig meegewogen. Dit betekent dat het gedrag van een zelfstandige buiten de opdracht óók invloed heeft op de kwalificatie.

Waarom deze wet?

De overheid wil een gelijker speelveld creëren tussen loondienst en zelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid wordt gezien als schadelijk: het ondermijnt sociale zekerheid, creëert juridische onzekerheid en zorgt voor oneerlijke concurrentie. De Wet VBAR maakt daarom duidelijker wanneer iemand als zelfstandige kan werken en wanneer er feitelijk sprake is van loondienst.

De wet rust op drie pijlers:

  • Meer balans in belasting en sociale zekerheid tussen loondienst en zzp.
  • Meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
  • Betere handhaving van de regels.

Wat is het verschil tussen de Wet DBA en de Wet VBAR?

De huidige Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) legt de verantwoordelijkheid bij zowel de opdrachtgever als de zzp’er om goed te beoordelen of er sprake is van loondienst. Dit gebeurt vaak met behulp van modelovereenkomsten, waarin wordt geprobeerd de samenwerking buiten dienstbetrekking te houden. In de praktijk bleek dit systeem lastig toepasbaar: veel onduidelijkheid, weinig handhaving, en een grijs gebied waarbinnen veel organisaties zijn blijven opereren.

Toch is die situatie veranderd. Sinds januari 2025 handhaaft de Belastingdienst weer actief. Wie de arbeidsrelatie verkeerd inschat, loopt risico op naheffingen en boetes.

De nieuwe Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) bouwt hierop voort, maar pakt het fundamenteler aan. Deze wet wil de regels duidelijker maken: wanneer ben je echt zelfstandig, en wanneer is er sprake van loondienst? De beoordeling blijft een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de zzp’er als de opdrachtgever — en de gevolgen bij een verkeerde kwalificatie blijven gelijk.

Wat verandert er precies?

Het rechtsvermoeden

Een belangrijk nieuw element is het rechtsvermoeden van loondienst bij een laag uurtarief. Werkt iemand onder een voorgesteld tarief van ca. €32 bruto per uur? Dan gaat de Belastingdienst ervan uit dat er sprake is van een dienstbetrekking. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat het echt om zelfstandig ondernemerschap gaat. Deze bewijslastverschuiving heeft grote gevolgen, vooral voor organisaties die relatief lage tarieven hanteren.

Gelijke weging van criteria

Op 21 februari 2025 oordeelde de Hoge Raad dat er geen rangorde is tussen de verschillende elementen die bepalen of iemand zelfstandige is. Dat betekent dat ook ondernemerschap in economisch verkeer een volwaardig beoordelingscriterium is, net zo belangrijk als de mate van gezagsverhouding of organisatorische inbedding.

Daaronder vallen zaken zoals:

  • Zelfstandig klanten werven
  • Werken onder eigen naam en KvK-inschrijving
  • Investeren in marketing en promotie
  • Gebruik van eigen materiaal bij uitvoer opdracht
  • Aansprakelijkheid dragen en ondernemersrisico lopen

Deze drie categorieën – Werknemerschap (W), Zelfstandigheid (Z), en Ondernemerschap (OP) – worden even zwaar meegewogen. Dit sluit aan op de bestaande praktijk van de Belastingdienst, die al werkt met een holistische benadering.

Wat betekent dit voor jouw school of organisatie?

Als je werkt met zzp-docenten, dan gelden de volgende risico-indicatoren:

  • De muziekschool is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de locatie, het instrumentarium, de faciliteiten, de administratie, en het ondersteunend personeel.
  • De muziekschool draagt het volledige financiële risico van de bedrijfsvoering.
  • Leerlingen sluiten een lesovereenkomst rechtstreeks met de muziekschool.
  • De muziekschool verzorgt de leerlingadministratie, factureert de lessen, en ontvangt de betalingen.
  • De werkzaamheden die de zzp-docent uitvoert zijn een essentieel onderdeel van de muziekschool; zonder muzieklessen geen muziekschool.
  • Het zzp-uurtarief wordt meestal door de muziekschool vastgesteld, vaak met weinig tot geen ruimte voor onderhandeling.
  • De muziekschool bepaalt op welke dagen en hoeveel uren per week de zzp-docent werkt.
  • De zzp-docent krijgt een vaste werkplek toegewezen door de muziekschool.
  • De werkplek wordt door de muziekschool uitgerust met alle benodigde instrumenten en apparatuur voor de lessen.
  • De zzp-docent moet communiceren onder de naam van de muziekschool en mag niet naar buiten treden onder de eigen bedrijfsnaam.
  • De muziekschool geeft vaak gedetailleerde instructies over hoe de lessen moeten worden gegeven, hoe het reilen en zeilen binnen de muziekschool gaat en wat de zzp-docent moet doen.
  • De muziekschool stelt regelmatig verplichtingen op, zoals deelname aan docentenvergaderingen en uitvoeringen/concerten.
  • Veel muziekscholen voeren functioneringsgesprekken met de zzp-docent.
  • Bij ziekte of afwezigheid van de zzp-docent wordt vervanging vaak door de muziekschool geregeld.

Wanneer we de criteria voor echte zelfstandigheid toepassen op de praktijk van muziekscholen, blijkt dat elke muziekdocent die als zzp’er voor een muziekschool werkt, als schijnzelfstandige zal worden beschouwd. Dit betekent dat een zzp-opdrachtnemer samenwerking binnen muziekscholen in strijd is met de Wet en daarmee strafbaar is.

Let op: risico op kartelvorming

Werk je met een docentencollectief waarin gezamenlijke prijsafspraken worden gemaakt? Dan loop je het risico op kartelvorming, vooral als er via één website of stichting wordt gewerkt met uniforme tarieven. Volgens de ACM is het verboden als zzp'ers geen echte concurrenten zijn of hun eigen prijzen niet zelfstandig bepalen. Ook een "herenakkoord" tussen zelfstandigen biedt dan geen bescherming – het kan zelfs als verdacht worden aangemerkt.

De gevolgen bij verkeerde kwalificatie

Een verkeerde inschatting van de arbeidsrelatie kan leiden tot:

  • Naheffing van loonbelasting en premies met terugwerkende kracht
  • Boetes vanaf 2026
  • Reputatieschade en juridische aansprakelijkheid

In 2025 geldt nog een zachte landing: geen boetes, maar wel correcties. Vanaf 2026 is het menens.

Handhaving in de praktijk

Per 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium op de kwalificatie van arbeidsrelaties opgeheven. De Belastingdienst kan nu volledig handhaven. Voor het eerste jaar geldt een 'zachte landing', waarbij naheffingen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 kunnen worden opgelegd, maar zonder boetes. Tot 2030 geldt een ingroeimodel. Daarna kan weer vijf jaar terug worden nageheven.

Voor de periode vóór 1 januari 2025 geldt handhaving alleen bij kwaadwillendheid of het niet opvolgen van een aanwijzing. De Belastingdienst is in 2025 gestart met bedrijfsbezoeken en heeft inmiddels 80 fte beschikbaar gesteld voor actieve handhaving.

Het kabinet benadrukt dat het aantal zzp’ers niet per se moet afnemen, maar dat het belangrijk is dat de juiste contractvorm wordt gehanteerd. Via campagnes als 'ZZP ja of nee' wordt geprobeerd ondernemers beter te informeren, en via de vernieuwde webmodule beoordeling arbeidsrelatie kunnen opdrachtgevers hun arbeidsrelaties zelf beoordelen.

Wat kun je doen?

Het is van groot belang om nu al te beoordelen of je werkwijze juridisch houdbaar is. Vertrouwen op aannames, modelovereenkomsten of oude afspraken biedt geen bescherming. De Belastingdienst kijkt naar de feitelijke situatie.

Veel scholen zoeken hun toevlucht tot loondienst, maar dat is kostbaar en beperkt flexibiliteit. Een ander pad is het juridisch correct organiseren van zelfstandigheid, bijvoorbeeld via een franchiseconstructie.

Klario: zelfstandigheid zonder juridische zorgen

Klario biedt muziekscholen, dansscholen en kunsteducatiebedrijven een totaaloplossing waarmee ze:

  • Zonder risico met zelfstandige docenten kunnen blijven werken
  • Schijnzelfstandigheid juridisch uitsluiten
  • Administratie, planning en facturatie automatiseren
  • Kosten verlagen en efficiënter opereren

Sinds 2020 werkt dit model succesvol bij Novae Popschool. Docenten behouden hun vrijheid als ondernemer, terwijl de organisatie juridisch, financieel en operationeel toekomstbestendig wordt ingericht.

Whitepaper

Lees het volledige whitepaper: De impact van schijnzelfstandigheid op muziekscholen

Meer weten of sparren over jullie situatie? Mail ons of plan een vrijblijvende afspraak..

Reacties
Categorieën