
Ben jij zzp-muziekdocent en werk je voor een muziekschool? Dan loop je een groot risico op schijnzelfstandigheid in het muziekonderwijs.
Dat kan leiden tot hoge naheffingen en boetes.
Gelukkig kun je veilig werken én ondernemer blijven: door les te geven bij scholen die met het Klario-systeem werken. Daarmee voorkom je schijnzelfstandigheid en voldoe je aan de wet.
1. Wat is schijnzelfstandigheid in het muziekonderwijs?
De term schijnzelfstandigheid duikt steeds vaker op in nieuwsberichten en gesprekken over werken als zzp’er. Maar wat betekent het nu precies – en loop jij als zzp-muziekdocent bij een muziekschool het risico dat je in deze categorie valt?
Schijnzelfstandigheid is de situatie waarin iemand een opdracht als zzp'er uitvoert, maar dat volgens de Belastingdienst niet is. Op papier lijk je ondernemer, in de praktijk voldoe je aan de kenmerken van een werknemer.
Het gaat dan om situaties waarin je als zzp’er werkt voor een opdrachtgever, terwijl er feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. De wet kijkt daarbij niet alleen naar je contract, maar vooral naar hoe het werk daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Zelfs als je gebruikmaakt van een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst, kan alsnog worden vastgesteld dat je schijnzelfstandig werkt.
Als zzp’er ben je zelf verantwoordelijk om te controleren of je écht als ondernemer werkt volgens de wettelijke criteria. Die verantwoordelijkheid ligt óók bij je opdrachtgever. Schijnzelfstandigheid is verboden en kan zowel voor jou als voor de school leiden tot forse financiële en juridische gevolgen.
Belangrijk om te weten: een modelovereenkomst is geen waterdichte bescherming. Het kan nog steeds gebeuren dat de Belastingdienst, op basis van hoe jij je werk uitvoert, besluit dat er sprake is van loondienst. In dat geval zijn jij én je opdrachtgever verantwoordelijk voor de overtreding – en beide partijen kunnen worden beboet.
2. Waarom is schijnzelfstandigheid een probleem voor zzp-docenten?
Als zzp’er met een eenmanszaak (IB-ondernemer) heb je, zolang je voldoet aan de ondernemerscriteria van de Belastingdienst, recht op fiscale voordelen en regelingen zoals:
- Startersaftrek
- Zelfstandigenaftrek
- MKB-winstvrijstelling
- Btw-aftrek op zakelijke kosten
Daarnaast hoeft je opdrachtgever over jouw facturen geen loonbelasting en premies volksverzekeringen af te dragen.
Voor de overheid is dit financieel interessant zolang je écht zelfstandig onderneemt. Maar als blijkt dat je feitelijk in loondienst werkt, ziet de Belastingdienst dat anders. Dan loop je tegen twee problemen aan:
- Minder belastinginkomsten voor de overheid, doordat jij onterecht profiteert van ondernemersaftrekposten én je opdrachtgever geen loonheffingen betaalt.
- Financiële terugvordering: alle voordelen die je als ondernemer hebt genoten, kunnen met terugwerkende kracht worden teruggevorderd.
In dat geval moet je niet alleen de belastingvoordelen terugbetalen, maar kan de Belastingdienst ook loonheffingen, premies en boetes opleggen. Die boetes kunnen oplopen tot 100% van de naheffing.
Kort gezegd: schijnzelfstandigheid kost de overheid geld, en daarom handhaaft de Belastingdienst hier steeds strenger op. Voor jou als zzp-docent kan het financieel verwoestend uitpakken.
3. Wanneer ben je ondernemer?
De Belastingdienst én de rechtspraak hanteren duidelijke criteria om te bepalen of je echt ondernemer bent. Het gaat daarbij niet alleen om wat er in je contract staat, maar vooral om hoe je in de praktijk werkt. Voldoe je niet aan genoeg van deze punten, dan is de kans groot dat je als werknemer wordt gezien.
- Je levert goederen of diensten.
- Je vraagt er meer geld voor dan het jou gekost heeft om te maken, je verdient er geld aan.
- Je voert werkzaamheden uit voor “eigen rekening en risico”.
- Je investeert geld en tijd in de start of groei van je bedrijf.
- Je werkt regelmatig in je eigen bedrijf en gaat het niet om een eenmalige klus.
- Je werkt voor drie of meer opdrachtgevers.
- Je jaaromzet komt niet voor 70% of meer bij één opdrachtgever tot stand.
- Je bepaalt zelf wanneer en hoe jij je werk doet, er is geen gezagsverhouding tussen de opdrachtgever en jou.
- Je gebruikt eigen materialen, gereedschappen en apparatuur om de werkzaamheden uit te voeren.
- Je loopt ondernemersrisico. Je bent zelf aansprakelijk voor de schulden van je bedrijf.
- Jij loopt financieel risico als jij je werk niet goed doet.
Hoe meer van deze punten je kunt afvinken, hoe sterker je positie als ondernemer is.
Kun je er maar een paar aantikken, dan is de kans groot dat de Belastingdienst je ziet als werknemer – met alle gevolgen van dien.
Voor veel zzp-muziekdocenten zit het risico juist in de punten waar het misgaat: werken op de locatie van de school, met hun materialen, op hun tijden en vaak voor één grote opdrachtgever. Dat maakt je volgens de wet al snel géén ondernemer, ook al staat het anders in je administratie.
4. Arbeidsovereenkomst of niet?
Het is eigenlijk heel simpel: als er sprake is van loon, persoonlijke arbeid én een gezagsverhouding, dan is er volgens de wet sprake van een arbeidsovereenkomst. In de wet staat:
De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
Uit deze definitie zijn de drie hoofdelementen af te leiden.
Bij veel zzp-opdrachten in het muziekonderwijs zijn de eerste twee elementen vanzelfsprekend aanwezig:
- Arbeid – je geeft muziekles.
- Loon – je ontvangt een uurtarief of vaste vergoeding.
De doorslaggevende vraag is dan: is er ook sprake van gezagsverhouding?
En juist daar gaat het vaak mis voor zzp-docenten bij muziekscholen. Want als de school je rooster bepaalt, voorschrijft welke methodes je gebruikt, en jou als docent onderdeel maakt van hun interne organisatie, is de kans groot dat er juridisch sprake is van gezag – en dus van een arbeidsovereenkomst, ook al staat er ‘zzp’ op je factuur.
5. Wanneer is er gezagsverhouding?
Maar wanneer is er sprake van een gezagsverhouding? Volgens het Handboek Loonheffing van de Belastingdienst moet worden gekeken naar vijf elementen:
- Leiding en toezicht
- Vergelijkbaarheid personeel
- Werktijden, locatie, materialen, hulpmiddelen en gereedschappen
- Manier waarop de werkende naar buiten treedt
- Overige relevante aspecten
Het gaat er dus niet alleen om of de opdrachtgever jou als zzp’er wel of geen instructies geeft hoe je de opdracht uit voert, maar er moet ook gekeken worden naar de andere elementen van de werkrelatie.
Wezenlijk onderdeel van de organisatie
De Belastingdienst vindt het van belang of de zzp’er een wezenlijk onderdeel vormt van de organisatie van de opdrachtgever. Als jij de ZZP'er een wezenlijk onderdeel is van het bedrijf is dit een belangrijke indicatie is dat er gezagsverhouding bestaat. Als docent bij een muziekschool ben jij een wezenlijk onderdeel van de muziekschool. Immers geef jij de muzieklessen die de muziekschool verkoopt. Zonder de docenten zijn er geen lessen. En zonder lessen heeft een muziekschool geen bestaansrecht. Het draait immers om de lessen. Als de werkzaamheden ‘structureel ingebed’ zijn in de bedrijfsvoering van de opdrachtgever dan is er meestal sprake van een gezagsverhouding.
Gebruik eigen bedrijfsmiddelen en bedrijfsnaam
Een ander belangrijk element is of de zzp’er zijn eigen bedrijfsmiddelen gebruikt en of de zzp’er vrij is om zijn eigen bedrijfsnaam te gebruiken tijdens de werkzaamheden. Als docent bij een muziekschool maak jij meestal gebruik van de faciliteiten, instrumenten en apparatuur van de opdrachtgever. En moet je communiceren vanuit de muziekschool, niet vanuit je eigen bedrijfsnaam. Ook hier is het vrij duidelijk dat er al snel sprake is van gezagsverhouding.
Verdeling van de risico’s en aansprakelijkheid
De Belastingdienst kijkt ook naar de verdeling van de risico’s en aansprakelijkheid. De muziekschool loopt het grootste risico en aansprakelijkheid. Immers de locatie, inventaris, instrumentarium etc. staan allemaal op naam van de muziekschool. De lescontracten staan op naam van de muziekschool en de muziekschool ontvangt alle betalingen. Als zzp-docent loop je nagenoeg geen risico en aansprakelijkheid. Ook hier is het vrij duidelijk dat er snel sprake is van een gezagsverhouding.
Beloning en concurrentie- en/of relatiebeding
Volgens de Belastingdienst moet ook worden gekeken naar de aanwezigheid van een concurrentie- en/of relatiebeding en de beloning van de zzp’er. De meeste muziekscholen bepalen het uurtarief van de zzp-docent. Als zzp-docent ben je meestal niet vrij om je eigen tarieven te bepalen. De aanwezigheid van een concurrentie- en/of relatiebeding in het contract is ook een belangrijke indicator dat sprake is van een gezagsverhouding.
Duur van de opdracht
Volgens de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA) en de wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) kan een lange duur van een opdracht gezien worden als indicatie dat er sprake is van een vast dienstverband. Het lesgeven bij een muziekschool doe je meestal voor een langere tijd, vaak minimaal één of twee lesseizoenen, maar in de praktijk vaak veel langer. Dit zal ook bijdragen aan het oordeel dat er een gezagsverhouding is.
Modelovereenkomst biedt geen zekerheid
Ik gebruik een modelovereenkomst van de Belastingdienst. Dan kan ik toch geen schijnzelfstandige zijn?
Een modelovereenkomst is een door de Belastingdienst goedgekeurd document dat de werkrelatie tussen een zzp'er en opdrachtgever verduidelijkt. Hoewel eerder werd aangenomen dat werken volgens een modelovereenkomst automatisch betekende dat men niet in loondienst was, is dit nu complexer geworden door recente juridische uitspraken. De overheid beoordeelt nu het geheel van de opdracht, inclusief de aard van het werk en de uitvoering, om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Dit wordt verder duidelijk in het volgende punt.
7. Afweging van alle elementen
Niet alleen de Belastingdienst, maar ook de advocaat-generaal bij het arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1746) vindt het bij het beoordelen van de gezagsverhouding veel belangrijker om te kijken naar de organisatorische inbedding van het werk of de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel vormen van de bedrijfsvoering. De advocaat-generaal hecht ook belang aan de onderhandelingspositie die de zzp’er wel of niet heeft bij de bepaling van zijn tarief en andere contractsvoorwaarden.
Uit het zelfde arrest blijkt dat het gaat om een afweging van alle elementen in de samenwerking tussen jou als zzp’er en je opdrachtgever. Het in de opdrachtovereenkomst uitdrukkelijk benoemen dat er tussen jou en je opdrachtgever geen gezagsverhouding en dus geen arbeidsovereenkomst bestaat is niet van belang.
In de uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:443) 24 maart 2023 in de zaak van het FNV tegen Deliveroo vindt de Hoge Raad ook dat bij de vraag of er sprake is van ZZP werkzaamheden of een arbeidsovereenkomst, dit afhangt van álle omstandigheden van het geval. De Hoge Raad geeft hierbij een opsomming van omstandigheden die (onder meer) van belang zijn voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst, namelijk:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
8. Vallen mijn werkzaamheden als zzp-docent bij een muziekschool onder schijnzelfstandigheid?
In veel gevallen wel. Bij veel niet-gesubsidieerde muziekscholen wordt de samenwerking met zzp-docenten vaak zo ingericht dat deze in de praktijk aan alle kenmerken van een dienstverband voldoet. Bij muziekscholen waar ook docenten in loondienst zijn én er zzp'ers werken zijn de zzp'ers sowieso schijnzelfstandige.
Meestal ziet de situatie er als volgt uit:
- De muziekschool draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de lessen en de bedrijfsvoering.
- De leerlingen zijn klant van de muziekschool en sluiten rechtstreeks met de school een lesovereenkomst.
- De muziekschool verzorgt de volledige (leerling)administratie en stuurt zelf de facturen naar de leerlingen.
- De muziekschool ontvangt de lesgelden en beheert alle financiële stromen.
- Het financiële risico ligt volledig bij de muziekschool – bij leegloop of uitval van leerlingen draai jij daar als docent niet direct voor op.
- De muziekschool is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de locatie, het instrumentarium, de faciliteiten en het ondersteunend personeel.
- De muziekschool bepaalt jouw uurtarief en huurt je in tegen een vaste vergoeding, meestal zonder onderhandelingsruimte.
- Als docent ben je een wezenlijk onderdeel van de kernactiviteit van de school: zonder docenten zijn er geen lessen, en zonder lessen heeft de muziekschool geen bestaansrecht.
- Je communiceert vanuit de naam van de muziekschool en niet onder je eigen bedrijfsnaam.
- De muziekschool bepaalt je lesdag, leslocatie en lesruimte – jij hebt daar vaak geen volledige vrijheid in.
- De school geeft instructies over hoe de lessen moeten verlopen en wat er in de lessen moet gebeuren.
- Je hebt verplichte taken buiten het lesgeven, zoals het bijwonen van docentenvergaderingen of deelname aan uitvoeringen en concerten.
- De muziekschool bepaalt hoeveel uren per week je werkt, en verdeelt het werk over de beschikbare docenten.
- Je hebt meestal een vaste werkplek die door de school is ingericht en voorzien van instrumenten en apparatuur.
- Je moet de werkzaamheden persoonlijk uitvoeren – vervanging bij ziekte of afwezigheid wordt vaak door de school geregeld, of moet in overleg plaatsvinden.
Als jij jezelf in deze beschrijving herkent, is de kans groot dat de Belastingdienst jouw samenwerking met de muziekschool zal aanmerken als een arbeidsovereenkomst. Daarmee ben je in juridische zin géén zelfstandige voor die opdracht, maar schijnzelfstandige.
En dat geldt óók als je:
- een modelovereenkomst hebt gebruikt
- meer dan drie opdrachtgevers hebt
- ingeschreven staat bij de KvK
- een btw-nummer hebt
Voor deze specifieke opdracht beoordeelt de Belastingdienst de situatie op de feiten – en die wijzen dan op loondienst. Dat betekent dat je formeel de wet overtreedt, met alle gevolgen van dien: naheffingen, terugvorderingen en mogelijk forse boetes.
9. Gevolgen van schijnzelfstandigheid voor een zzp-muziekdocent
De gevolgen kunnen ingrijpend zijn. Werken als schijnzelfstandige is namelijk strafbaar. Wordt schijnzelfstandigheid vastgesteld, dan betekent dat automatisch – en met terugwerkende kracht – dat jouw belastingaangifte onjuist is. Je had het werk immers als werknemer moeten uitvoeren.
Wanneer de Belastingdienst bij een controle constateert dat jouw werkzaamheden voor de muziekschool in feite een (fictieve) dienstbetrekking vormen, kijken zij eerst of er sprake is van kwaadwillendheid. Daarvan is sprake als je wist, of had kunnen weten, dat jouw werkzaamheden onder schijnzelfstandigheid vallen, maar de opdracht toch hebt aangenomen en uitgevoerd.
Kun je de Belastingdienst overtuigen van je onschuld en onwetendheid, dan volgt in eerste instantie een waarschuwing met bindende aanwijzingen. Je krijgt dan drie maanden de tijd om de situatie te corrigeren. Maar eerlijk gezegd: met alle nieuwsberichten en online informatie over schijnzelfstandigheid is het tegenwoordig lastig om vol te houden dat je niet op de hoogte was. In veel gevallen zal de Belastingdienst dan ook direct overgaan tot handhaving en correcties doorvoeren en naheffingsaanslagen versturen. Is er sprake van kwaadwillendheid, of volg je de aanwijzingen niet op, dan kan de Belastingdienst boetes opleggen.
En vergis je niet: dit kan flink oplopen. Een schijnzelfstandige zzp'er kan te maken krijgen met een vordering van duizenden tot tienduizenden euro’s.
Afhankelijk van het moment van controle kan de Belastingdienst maximaal vijf jaar terugkijken, maar nooit verder terug dan 1 januari 2025.
Ze kunnen dan:
- alle genoten ondernemersvoordelen (zoals startersaftrek, zelfstandigenaftrek en terugontvangen btw) terugvorderen.
- niet-betaalde belastingen alsnog navorderen.
- een boete opleggen tot maximaal 100% van het nageheven bedrag.
Daar blijft het niet bij. Ook je opdrachtgever kan worden beboet en moet naheffingen voor loonbelasting en premies volksverzekeringen betalen. In veel gevallen mag de opdrachtgever deze naheffingen op jou verhalen, immers ze hebben jou een zzp-tarief betaald, waar de 'loonbelastingen' in zitten. Dat betekent dat je naast de bedragen die de Belastingdienst zelf opeist, óók nog een forse rekening van je opdrachtgever kunt krijgen. En ja: ook dit kan tot vijf jaar terug.
De meeste zzp’ers hebben geen financiële buffer om zo’n klap op te vangen. In het beste geval houd je er een flinke belastingschuld aan over; in het slechtste geval kan het leiden tot faillissement. Heb je een koophuis, dan is het risico nog groter: als zzp’er met een eenmanszaak ben je privé aansprakelijk voor zakelijke schulden. Een faillissement kan er dus toe leiden dat je je woning moet verkopen om je schuld af te lossen.
Kortom: dit is een situatie die je koste wat kost wilt voorkomen.
10. Schijnzelfstandigheid handhaven
Sinds 1 januari 2025, heeft de overheid het handhavingsmoratorium opgeheven en handhaaft de Belastingdienst op schijnzelfstandigheid. Ze controleren nu actief of jij als zzp’er met de werkzaamheden die jij uitvoert voldoet aan de ondernemerscriteria. En voldoe je niet, dan loop je kans op de hierboven genoemde consequenties.
11. De nieuwe wet VBAR of Zelfstandigenwet
De Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) is een nieuw wetsvoorstel dat meer duidelijkheid moet geven over de vraag: werk je als zelfstandige of ben je in feite een werknemer? Deze wet is bedoeld om zowel opdrachtgevers als zzp’ers vooraf meer zekerheid te bieden én om schijnzelfstandigheid beter te kunnen handhaven.
De kern van de VBAR bestaat uit drie onderdelen:
1. De nieuwe beoordelingstoets: W en Z
De Belastingdienst gaat kijken naar twee hoofdcriteria:
W – Werkinhoudelijke en/of organisatorische sturing
Wordt bepaald wat je doet, hoe je het doet, waar je het doet of wanneer je het doet? En ben je ingebed in de organisatie van de opdrachtgever (bijvoorbeeld onderdeel van hun rooster, interne vergaderingen, verplichte methodes)? Dan wijst dat op werknemerschap.
Z – Werk voor eigen rekening en risico
Draag jij zelf het ondernemersrisico? Dat betekent: je bepaalt je eigen tarief, investeert in je eigen materialen, loopt financieel risico als er minder werk is of als een leerling stopt, en je bent aansprakelijk voor fouten. Ontbreekt dit grotendeels, dan neigt dat naar loondienst.
Om als zelfstandige te worden aangemerkt, moet je voldoende “Z” hebben en weinig tot geen “W”.
2. Het rechtsvermoeden bij lage tarieven
De VBAR introduceert een civielrechtelijk rechtsvermoeden van werknemerschap:
De huidige grens van het rechtsvermoeden ligt op €36 per uur. Deze grens wordt jaarlijks aangepast aan het wettelijk minimumloon. De stijging naar €38 is een gevolg van de verwachte verhoging van het minimumloon per 1 januari 2026.
- Verdien je minder dan €36 per uur in 2025, dan wordt automatisch aangenomen dat je werknemer bent.
- De bewijslast ligt dan bij de opdrachtgever om te laten zien dat er tóch sprake is van zelfstandigheid.
Voor zzp-muziekdocenten is dit belangrijk: veel muziekscholen werken met vaste uurtarieven die (soms ruim) onder dit bedrag liggen, waardoor je automatisch onder het rechtsvermoeden valt.
3. Ingangsdatum en geen overgangsregeling
De beoogde invoeringsdatum is 1 juli 2026.
Er komt geen overgangsperiode: dat betekent dat de nieuwe regels vanaf die dag direct gelden voor alle lopende én nieuwe opdrachten. Werksituaties die nu nog door de vingers worden gezien, kunnen vanaf dat moment direct worden aangepakt.
Wat betekent dit voor jou als zzp-muziekdocent?
- Geef je les op de locatie van de school, onder hun naam, met hun materialen en hun rooster, dan is de kans groot dat de “W” hoog is en de “Z” laag – en dat je dus als werknemer wordt gezien.
- Zit je uurtarief onder de €36/€38-grens, dan ligt de bewijslast bij de school, wat voor hen vaak niet haalbaar is.
- Zonder aanpassing van je werkwijze of contract kan dit betekenen dat jouw werk straks niet meer als zelfstandige mag worden uitgevoerd.
Alternatief voor de VBAR: de Zelfstandigenwet
Naast de VBAR ligt er ook een voorstel voor de Zelfstandigenwet, ingediend door VVD, D66, CDA en SGP.
Deze wet draait de redenering om: niet “werknemer, tenzij…”, maar “zzp’er, tenzij…”. Het uitgangspunt is dat je als zelfstandige wordt gezien, tenzij uit duidelijke feiten blijkt dat je eigenlijk in loondienst bent. De focus ligt op meetbare kenmerken van ondernemerschap, zoals:
- Meerdere opdrachtgevers in een jaar
- Eigen investeringen in materialen en middelen
- Vrijheid om je werk zelf in te richten
- Zelf je tarief bepalen
- Ondernemersrisico dragen bij minder werk of uitval
Het idee is dat hiermee vooraf meer zekerheid ontstaat voor zowel zzp’ers als opdrachtgevers, en dat discussies achteraf – zoals nu vaak gebeurt bij de Belastingdienst – worden voorkomen.
12. Jouw opties als muziekdocent
1. Lesgeven in loondienst: waarom dat zelden haalbaar is
De plekken waar je als muziekdocent in loondienst kunt werken, vind je vrijwel alleen bij door de overheid gesubsidieerde instellingen. Werk je als zzp’er bij een van de weinige muziekscholen die nog subsidie ontvangt, dan is er soms een mogelijkheid om in loondienst te gaan. Voor die specifieke opdracht ben je dan geen schijnzelfstandige meer, maar gewoon werknemer.
Maar de realiteit is dat dit voor de meeste docenten geen optie is. Op verzoek van Zembla onderzocht branchevereniging Cultuurconnectie hoeveel vrijgevestigde muziekscholen er nog zijn. In 2007 waren dat er nog 108; in 2021 waren er nog maar twaalf over. In veel gemeenten zijn muziekscholen inmiddels opgegaan in zogeheten Centra voor de Kunsten. Daarvan waren er in 2021 nog 98, maar ook dat aantal daalt elk jaar.
En zelfs als er in jouw regio nog een gesubsidieerde instelling is, betekent dat niet automatisch dat er daar werk is.
- Niet alle instellingen krijgen subsidie voor muziekdocenten.
- Docenten die wél in loondienst zijn, houden hun baan vaak jarenlang vast.
- Vrije vacatures zijn daardoor schaars en de kans om ertussen te komen is klein.
Aan de andere kant zijn er in Nederland honderden niet-gesubsidieerde muziekscholen, popscholen en rockscholen. Alleen: zij kunnen het zich meestal niet veroorloven om docenten in loondienst te nemen. De reden is simpel:
- De loonkosten voor personeel liggen veel hoger dan het inhuren van zzp’ers.
- Werkgeverslasten, loonbelasting en hogere administratieve lasten drukken zwaar op de begroting.
- Bij ziekte van werknemers zijn de financiële risico’s voor de school aanzienlijk.
- Het verdwijnen van 0-urencontracten maakt flexibele inzet via loondienst vrijwel onmogelijk.
Om een docent in loondienst te kunnen betalen, zou het lesgeld voor leerlingen in veel gevallen meer dan verdrievoudigd moeten worden. Dat is voor de meeste ouders en leerlingen onbetaalbaar, waardoor het simpelweg geen haalbare oplossing is.
2. Zelfstandig vanuit huis lesgeven
Je kunt er natuurlijk voor kiezen om helemaal niet meer via een muziekschool les te geven, maar in plaats daarvan vanuit je eigen huis te werken. Of je huurt een eigen leslokaal of oefenruimte om je lessen te geven. Het grootste voordeel: het risico op schijnzelfstandigheid verdwijnt volledig.
Maar dat ene voordeel weegt vaak niet op tegen de nadelen:
- Alles zelf regelen – van administratie tot roosters, contracten met leerlingen en betalingen.
- Hogere vaste kosten – omdat je zelf moet zorgen voor alle faciliteiten, instrumenten, apparatuur en lesmaterialen.
- Geen collega’s meer – je mist de gezelligheid, het sparren met andere docenten en de samenwerking bij uitvoeringen en projecten.
- Marketing en sales – je moet zelf leren hoe je nieuwe leerlingen werft, online zichtbaar bent en jezelf verkoopt als docent.
- Je eigen naam opbouwen – zonder het netwerk en de bekendheid van een muziekschool moet je helemaal zelf je reputatie opbouwen, wat tijd en geld kost.
Voor sommige docenten kan dit werken, maar voor de meesten betekent het vooral: meer risico, meer werk buiten het lesgeven, en minder tijd en energie voor waar je eigenlijk goed in bent – muziekles geven.
3. Lesgeven via scholen met het Klario-systeem
Als je gaat lesgeven bij scholen die met het Klario-systeem werken, verdwijnt het risico op schijnzelfstandigheid volledig – en toch blijf je zelfstandig ondernemer.
Dat komt doordat deze scholen een totaal andere samenwerkingsvorm gebruiken dan traditionele muziekscholen. In plaats van een opdrachtgever–opdrachtnemer-constructie werken zij met een beproefd franchise-model.
Dit model vormt de basis voor een heldere, juridisch waterdichte samenwerking tussen de school en haar docenten. Het is geen schijnconstructie, maar een eerlijk en transparant win-win-partnerschap:
- Jij behoudt de vrijheid en voordelen van het zelfstandig ondernemerschap.
- De school zorgt voor een professionele infrastructuur, marketing, administratie en een constante instroom van leerlingen.
- Beide partijen delen de opbrengsten op een manier die voor iedereen eerlijk en duurzaam is.
Zo kun jij je volledig richten op waar je het beste in bent – muziekles geven – terwijl je verzekerd bent van een veilige juridische positie en een gezonde basis voor je onderneming.
Interesse?
Wil je veilig werken, je ondernemerschap behouden en deel uitmaken van een professionele omgeving?
Neem contact op met een school die met het Klario-systeem werkt. Weet je er geen? Stuur ons een bericht en wij verbinden je met een school die met Klario werkt!